Interview met Anna Marie Schuijtemaker
In 1972 deed ze de opleiding voor verpleegkundige A (in het ziekenhuis) en sindsdien heeft Anne Marie altijd in de zorg gewerkt. Tien jaar was ze actief in de wijk in Amersfoort, waar haar man destijds werkte. Daarna vond ze het welletjes en wilde ze terug naar haar roots in de kop van Noord-Holland om zelf een verzorgingshuis voor ouderen op te starten. Dat was in de 80er jaren, lang voordat er dit soort initiatieven waren. Na 30 jaar is ‘Huize Anna’ uitgegroeid tot een thuis voor 6-8 ouderen in de laatste fase van hun leven.
Anna Marie startte een kleinschalig verzorgingshuis voor ouderen
Anna Marie: “Toen mijn grootmoeder ouder werd, merkte ik dat ik zelf voor haar wilde zorgen. Ik was altijd maar met de oma’s van anderen bezig en het voelde niet goed om mijn eigen grootje dan naar een bejaardenhuis te sturen. Ik zorgde al voor de beste vriendin van mijn oma, die in Amersfoort woonde. Maar ze werd dement en kon niet meer thuis blijven wonen. Dat was voor mij het moment om voor mezelf te starten. Ik wilde een huis middenin het centrum van een dorp, maar toch landelijke gelegen. Dat is gelukt, hier in Middenbeemster. We begonnen ooit met één huis en drie ouderen. Later konden we het huis ernaast kopen, dat was van een oude buurvrouw die ik voor haar overlijden ook had verzorgd. We hebben daar een nieuw huis laten bouwen in oude stijl, voorzien van alle gemakken. Dus uiteindelijk stond na 3 jaar het huis dat ik zocht op de plek waar ik het wilde hebben. Maar dat hebben we wel zelf gecreëerd.”
Hier in huis omarmen en accepteren we alle facetten van het leven.
Iets met ouderen
We zijn nu 25 jaar verder en de lay-out die ik toen heb bedacht voldoet nog steeds goed. Een grote, gezellige keuken, goede doorloop, veel algemene ruimtes en kleine zit/slaapkamers. Want de mensen zitten daar toch nooit.
Ik wilde zelf geen kinderen, maar heb zo toch de gezelligheid van een gezin.
Ik verlangde wel naar de gezelligheid van een gezin, maar wilde zelf geen kinderen. Nu heb ik het gevoel dat dit mijn gezin is. Ik houd van mensen in mijn huis; het samen koken en eten. Vroeger hebben we ook wel crisisopvang van ‘ontspoorde’ jongeren gehad, maar ik merkte eigenlijk altijd al dat oude mensen zich aangetrokken voelden tot mij. Ik had ‘iets’ met ouderen en daar moest ik wat mee doen. Waar anderen moeite mee hadden, met dementerenden bijvoorbeeld, ging mij dat heel makkelijk af. Mijn Noord Hollandse directheid, er niet omheen draaien en mensen voor vol aanzien, maken mij denk ik wel geschikt voor dit werk. Op gegeven moment kon ik mij niet meer vinden in alle administratieve rompslomp van de thuiszorg. Er kwamen steeds meer regels, de computer deed haar intrede en alles moest administratief verantwoord worden. Die terreur begon 30 jaar geleden al en is nog steeds aan de gang!
Alle facetten van het leven
Ik hoor weleens van vriendinnen over spiritualiteit en dan denk ik ‘Wat zou dat voor mij toevoegen?’. Niet veel denk ik dan, want eigenlijk doe ik het al. Ik heb het idee dat we hier in huis al die facetten van het leven al omarmen en accepteren. Emoties worden intenser naarmate mensen hun einde naderen. Maar door die emoties voel je het leven ook, anders zou het maar saai worden. We onderdrukken niets, mensen mogen hier zichzelf zijn. Al lijkt de situatie soms uitzichtloos, elke dag zijn er nog goede momenten, hoe klein ook. We blijven focussen op wat er goed gaat, ook al is er bijna niks meer. Dat past ook heel goed bij mijn eigen levensmotto; niet in een negatieve spiraal gaan zitten van ‘Voor mij hoeft het niet meer’, maar kijken naar het positieve. En als iemand echt niet meer wil, mag dat ook. We dwingen niets af. Het leven mag zich hier ontvouwen zoals het gaat.
Mijn motto is om altijd naar het positieve kijken, ook al is er bijna niets meer.
Het mooie is dat we mensen hier niet meer horen zeggen dat het voor hen niet meer hoeft. Ook diegenen die dat vroeger wel zeiden. Ik hoor eerder dat ze nog niet dood willen. Dat komt omdat wij mensen in hun waarde laten en ze een zekere vrijheid krijgen. We sluiten niemand op, ook als iemand echt dement is. Zo proberen we – waar mogelijk – iedereen toch de regie over hun leven te geven. Mensen hebben hierdoor het idee dat ze nog keuzes kunnen maken en dat is heel belangrijk voor iemands geluksbeleving.
Leven en doodgaan
Ik heb nu ongeveer 65 keer meegemaakt dat iemand hier kwam te overlijden, maar ik probeer er geen drama van te maken. Natuurlijk schiet je af en toe weleens vol, maar het leven gaat door en ik denk dat ook hier mijn positieve inslag helpt. Het leven loopt zoals het loopt. Ook toen ik jong was, liep ik nooit weg voor de dood.
Doodgaan hoort bij het leven, je kunt het beter omarmen dan ervoor wegrennen.
Ik herinner me nog dat ik 19 was en in een ziekenhuis werkte. Een man die op sterven lag werd ineens vreselijk benauwd. Iedereen rende weg om allerlei apparaten te halen, maar ik bleef bij hem en toen stierf hij. Instinctief voelde ik aan dat het belangrijker was dat er iemand bij hem bleef terwijl hij stierf. Later kreeg ik op mijn kop dat ik niet ‘meehielp’ en toen viel me al op dat mensen eigenlijk altijd dingen maakbaar willen maken. Ze denken liever in problemen en oplossingen. Maar er was helemaal geen probleem, de man lag gewoon dood te gaan. Sterven hoort nu eenmaal bij het leven en als er niets meer te redden valt, kun je dat proces beter omarmen. Toen al miste ik de menselijke aanpak in de zorg.
Geen toeval
Elk sterfgeval is anders. Ik zie de dood meestal wel aankomen bij iemand, maar praat daar niet over. Ik wil het leven haar loop laten gaan. Er gebeuren soms dingen, die je niet kunt verklaren. Dat kan een vlinder of een vogeltje zijn die ineens komt aanvliegen. Die verschijnen dan ineens binnen, op een gek moment. Of een keer dat er ineens een hartje uit de kerstboom viel. Als de nabestaanden daar steun aan hebben, dan geloof ik daar ook in. Maar we hebben hier inmiddels te vaak dingen meegemaakt die zo toevallig zijn dat het geen toeval kan zijn. Ik herinner me een bewoonster die ineens voordat ze naar bed ging begon te jammeren: ‘Arme vrouw, ze gaat dood’. Ze begon over haar hele lijf te rillen en we dachten dat zijzelf aan de beurt zou zijn. Later bleek dat op dat moment haar zus in Zwolle was overleden. Tja, wat is dat? Ik heb geen idee, maar je kunt zoiets niet negeren.
Voor iemand die niet meer het gevoel heeft ertoe te doen, heeft het leven vaak geen zin meer.
De dood moet ook mij een keer overkomen, maar ik denk er nog niet aan. Je schuift het toch voor je uit. Ik zie dat ook bij mensen hier, die krampachtig vasthouden aan het leven. Maar uiteindelijk gaan ze het verliezen en dat voelen ze. Je ziet dat oude mensen op het laatst nergens meer aan toe komen, ze zijn dan zo druk bezig met het (over)leven zelf. Maar aan de andere kant is het ook belangrijk dat mensen nog kunnen volgen wat er in de wereld gebeurt. Bij dementerenden zie je dat natuurlijk niet, maar wel bij ouderen die lichamelijk steeds minder kunnen. Ze proberen alles krampachtig vast te houden om er nog toe te doen. Want als dat wegvalt, heeft het leven vaak geen zin meer. Zingeving, ertoe doen, dat houdt iemand nog op de been.
De eerste 10 jaar
Bij dementie zijn de eerste 10 levensjaren weer terug. Als iemand onrustig is, probeer je erachter te komen wat die 1e 10 jaar is gebeurd. Hier hebben de meesten de oorlog nog meegemaakt. Mensen die in een kamp hebben gezeten of het bombardement in Rotterdam hebben meegemaakt. Dat onderdrukte verdriet kan dan na al die jaren weer boven komen. Als je als kind je ouders angstig hebt gezien, is dat heel ingrijpend. Dan kan iemand nu ineens weer om haar moeder roepen.
De komst van nieuw leven is de reden dat ouderen op den duur moeten gaan.

Doordat die eerste 10 jaar zo belangrijk zijn, hebben we het huis hier echt ingericht als een ‘thuis’ van vroeger. We eten allemaal samen aan tafel, er staan foto’s van kinderen (maakt niet uit of het eigen kinderen zijn) en er staan overal rommeltjes. Juist die verwijzing naar kinderen is belangrijk. Dat is de reden dat je – als je oud wordt – moet gaan. Wij halen het nieuwe leven in huis. Door foto’s, maar ook als een medewerkster een (klein)kind heeft gekregen. Oudere mensen vinden het heerlijk om jeugd om zich heen te hebben. Generaties zouden veel meer gemengd moeten worden. Om diezelfde reden zijn dieren ook belangrijk.
Rekening met elkaar houden
Ik vind dat mensen meer rekening met elkaar moeten houden. Je kunt wel denken van ‘Ze moeten beter voor mijn moeder zorgen’, maar ik denk dan ook: het is jouw moeder. Met elkaar moet je voor elkaar zorgen. Tegenwoordig zijn mensen maar naar zichzelf op zoek en reizen soms maanden gaan rond. Ik geloof echt dat generaties voor elkaar moet zorgen en je kunt dan niet een groep hebben die zomaar weggaat, want wie zorgt er dan voor wie? Wat ze hier achterlaten is dan vaak een oude moeder die nooit bezoek krijgt of een dochter met kinderen die zich geen raad weet hoe ze het thuis moet regelen. De maatschappij is zo egocentrisch, terwijl je zoveel met elkaar kunt oplossen. Mijn moeder bijvoorbeeld was heel bewust oma en ze paste graag op. Zij kreeg dan weleens naar haar hoofd dat ze zich liet ‘gebruiken’, maar mijn moeder zei dan altijd dat ze daar zelf voor had gekozen. Ze vond het heerlijk.
De maatschappij is zo egocentrisch geworden.
En ik zie het hier in huis ook. Terwijl een kaartje al zoveel verschil kan maken. Een mevrouw hier zei het eens zo: ‘Het betekent dat je nog bestaat’. En dat is nou precies waar het in het leven om gaat.
Favorieten van Anna Marie
BOEK De alchemist, Paolo Coelho MUZIEK Pianomuziek van Chopin BEAUTYBEHANDELING Kappersbezoek ONTSPANNING ’s Ochtends de digitale krant lezen in bed REIS Onze laatste reis naar Marokko, maar ook Lapland in de winter PLEK OM TE ZIJN Thuis of op Terschelling